Brief aan mijn zoon

Natascha van Weezel schrijft een brief aan haar babyzoontje over Israël

Schrijver, filmmaker en journalist Natascha van Weezel schrijft een brief aan haar zoon Max van negen maanden oud. ‘Mama’s wereld is veranderd.’ 

Lieve Max, 

Ik wil je graag een verhaaltje vertellen. Toen ik 6 jaar oud was ging ik op vakantie naar Israël. Daar kreeg ik van mijn ouders een kettinkje met een hanger van een Davidster. Tijdens de eerste schooldag na de vakantie vroeg Mounir, een jongen uit mijn klas, of hij naar de ketting mocht kijken. Hij kwam heel dichtbij en riep: ‘Dat is het symbool van Israël en de Joden. Israël en de Joden zijn slecht.’ Ik schrok en rukte de ketting van mijn nek.  

Thuis vertelde ik het aan mijn moeder (jouw oma dus). Ze zei: ‘Niemand mag jouw identiteit afnemen.’ Vervolgens ging ze naar de juf van groep 3. Samen bedachten ze ‘het landenfestival’. Iedere klas kreeg een paar weken de tijd om zich in de cultuur van een bepaald land te verdiepen. Mijn klas werd Israël. We maakten falafel, oefenden kinderliedjes in het Hebreeuws en leerden traditionele volksdansjes. Mounir werd mijn danspartner en vond het net zo leuk als ik. Sterker nog, hij wierp zich op als mijn bodyguard. Als iemand vervelend tegen me deed zei Mounir: ‘Hou op, Natascha is mijn Joodse vriendin.’ 

Inmiddels is er dertig jaar verstreken. En wat is er sindsdien veel veranderd. Momenteel is het leven niet bepaald een landenfestival. Gelukkig ben jij pas negen maanden en houd jij je uitsluitend bezig met kruipen, blokken door de kamer smijten, melk drinken en knuffels aaien. Precies zoals het hoort. Je hebt alleen vast wel gemerkt dat ik de laatste tijd bang en verdrietig ben. Soms voel ik me schuldig dat je mijn spanning misschien per ongeluk oppikt. Toch kan ik mijn hoofd maar moeilijk uitschakelen. 

Mama’s wereld is een paar weken geleden namelijk veranderd. Jij bent nog nooit in Israël geweest, maar voor mij voelde dat lange tijd als mijn tweede thuis. Onze familie woont er, ik hou van Israëlische kunst en literatuur en de mensen lijken daar fysiek op mij. Nu is het wel zo dat ik al jarenlang kritiek heb op de regering. Meneer Netanyahu is de premier en ik vind hem vreselijk naar voor de Palestijnen – die wonen daar ook. Toch kun je volgens mij van een land houden en tegelijkertijd kritiek hebben op de politiek.  

Ik zal je de details besparen, maar op 7 oktober is er iets vreselijks gebeurd. Meer dan dertienhonderd Israëlische burgers werden op afschuwelijke wijze gedood door heel enge mensen. Zij zitten bij een groep die Hamas heet – vergeet dat maar snel weer. En nu wordt de Gazastrook zwaar gebombardeerd. Het doel is om Hamas uit te schakelen. Op zich begrijp ik dat, alleen komen er ook heel veel onschuldige Palestijnse burgers om, nu (17 november 2023, red.) al meer dan tienduizend. Veel anderen zijn verdreven uit hun eigen huis. Ik vraag me steeds vaker af hoe ver de Israëlische regering eigenlijk wil gaan. En waarom ze zo weinig doen tegen de humanitaire crisis. 

Ik weet dat je soms ziet dat ik verdrietig ben, zonder dat je snapt waarom. Dit is de voornaamste reden. Maar niet de enige. Ook hier lopen de spanningen op. In een maand tijd is de moslimhaat in Nederland heel erg gegroeid en het antisemitisme is enorm toegenomen. Zelf merk ik dat helaas ook. Op sociale media word ik voortdurend uitgescholden voor dingen die echt niet aardig zijn. Ze wensen me bijvoorbeeld nare ziektes toe, alleen omdat ik Joods ben. Ook moet ik continu uitleggen waarom ik het vervelend vind als het bestaansrecht van Israël in twijfel wordt getrokken. Ik krijg vaak te horen dat ‘wij Joden’ eens moeten stoppen met ons ‘gejank over de Holocaust’, omdat wij ‘nu zelf een genocide plegen’ – als je heel veel ouder bent leg ik je wel uit wat die moeilijke woorden betekenen. 

Tegelijkertijd is het bepaald niet zo dat de Joodse gemeenschap vierkant achter me staat. Sommigen vinden dat ik Israël niet genoeg steun. Van hen moet ik elke keer zeggen dat het probleem helemaal aan de Palestijnen ligt. Omdat ik dat weiger ben ik een ‘nestbevuiler’ en ‘een landverrader’.  

Dít is de reden dat ik je deze brief schrijf, nog ver voordat je kunt lezen. Mensen zijn vaak geneigd om te denken dat de wereld zwart-wit is. Dat voelt veilig, maar ík geloof dat het een vorm van schijnveiligheid is. Maxje, mag ik je wat dingen meegeven die bij me opkomen door deze crisis? Ik hoop dat je altijd zélf zult blijven nadenken en nooit gaat meelopen met de massa. En dat je voor jezelf opkomt wanneer je te maken krijgt met onrecht, maar zeker óók voor iemand anders. Lieverd, de wereld zal vaker eng en hopeloos lijken. Mensen zúllen soms vijandig doen. Daar kan zelfs je moeder je niet tegen beschermen. Toch hoop ik dat je op zulke momenten even aan Mounir en ons landenfestival denkt. Misschien dat dat de pijn íets verzacht. 

Liefs mama